Toelichting op het sportmedisch onderzoek
Uitleg van termen en waarden
U heeft een sportmedisch onderzoek gehad. Hieronder vindt u uitleg over de termen en waarden die u terugleest in de uitslag van het sportmedisch onderzoek.
Specialismen en team
Afspraak en contact
HMC Antoniushove
088 979 48 90
ma t/m vr van 08.00 – 16.30 uur
Locatie
HMC Antoniushove
AdresBurg. Banninglaan 1
2262 BA Leidschendam
2e etage, route blauw
Ankers
Over toelichting op het sportmedisch onderzoek
U heeft een sportmedisch onderzoek gehad. Hieronder vindt u uitleg over de termen en waarden die u terugleest in de uitslag van het sportmedisch onderzoek. Wilt u het sportmedisch onderzoek bekijken? Log dan in op patiëntenportaal mijnHMC. Klik daar op ‘Dossier’ en hierna op ‘Brieven’ (onder het kopje ‘Overig’).
Waar moet u rekening mee houden als u het sportmedisch onderzoek leest?
- Voor alle waarden geldt: Als er een relevante afwijking is, heeft de sportarts dit in principe met u besproken tijdens het onderzoek.
- Het kan zijn dat er in deze uitleg zaken staan die u niet terugleest in het sportmedisch onderzoek. Wat we precies onderzoeken, hangt namelijk af van het type sportmedisch onderzoek dat u heeft gehad (basis/groot/uitgebreid). Het kan dus zijn dat we sommige waarden bij u niet hebben gemeten.
- Geen enkel (sportmedisch) onderzoek is 100 procent betrouwbaar. De conclusie uit een sportmedisch onderzoek kan daardoor bijvoorbeeld nooit zijn dat u 0 procent kans heeft op een hartprobleem. Wel kunnen we aangeven dat het risico op dit moment bijvoorbeeld laag is.
Biometrie
BMI:
De BMI (Body Mass Index) geeft de verhouding aan tussen uw lengte en gewicht. We berekenen de BMI door het gewicht in kilogrammen te delen door de lengte in meters in het kwadraat. De tabel hieronder geldt voor mannen en voor vrouwen.
ondergewicht | normaal | overgewicht | ernstig overgewicht/ obesitas |
|
BMI | < 18,5 | 18,5-25 | 25-30 | >30 |
Referentiewaarden BMI
Vetpercentage:
Het berekenen van het vetpercentage is een preciezere manier om de lichaamssamenstelling te bepalen. We bepalen het vetpercentage aan de hand van 4 huidplooien en rekenen het om via een tabel. In de tabel hieronder geven we normaalwaarden/referentiewaarden voor mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. Ze laten zien wat het vetpercentage is van de meeste mannen of vrouwen van een bepaalde leeftijdsgroep.
Leeftijd 17-30 jaar | Leeftijd 30-40 jaar | Leeftijd > 40 jaar | |
man | 10-15% | Rond 17,5% | Rond 20% |
vrouw | 20-25% | Rond 27,5% | Rond 30% |
Referentiewaarden vetpercentage
Zie voor meer informatie en adviezen over (het bereiken van) een gezond gewicht www.voedingscentrum.nl.
Intern onderzoek
Pols:
Met polsfrequentie oftewel pols bedoelen we uw hartslag.
Normaal slaat het hart in een regelmatig tempo (regulair, afgekort reg.). Alle slagen zijn dan even krachtig (aequaal, afgekort aeq.). Hoe hoog iemands hartslag is, hangt af van wat hij of zij aan het doen is. Zo is de hartslag in rust lager dan wanneer u zich inspant. Over het algemeen is de hartslag bij volwassenen in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Goedgetrainde sporters kunnen een hartslag van onder de 60 slagen per minuut hebben.
Staat hier niets ingevuld? Dan staat de polsfrequentie bij het ECG.
Bloeddruk:
Het hart pompt het bloed met kracht de slagaders in. Dit zorgt voor druk op de bloedvaten: de bloeddruk. Is uw bloeddruk verhoogd? Dan heeft u meer risico op hart- en vaatziekten. Door spanning kan de bloeddruk die we hebben gemeten tijdens het onderzoek soms hoger zijn dan uw normale bloeddruk. Dit heet ook wel ‘witte jassen hypertensie’.
We drukken de bloeddruk uit in millimeter kwik (mmHg). We maken onderscheid in de bovendruk (de systolische druk) en de onderdruk (de diastolische druk). Het beste is het als de bloeddruk in rust lager is dan 140/90 mmHg. Lees meer over hoge bloeddruk en sport op https://www.sportzorg.nl/chronische-aandoeningen/hoge-bloeddruk
Algemeen onderzoek van hart, longen, abdomen (buik) en bloedvaten:
Een algemeen intern onderzoek is een onderzoek van de belangrijke inwendige organen van het menselijk lichaam: hart, longen, abdomen (darmen, lever, milt, buikwand). Ook onderzoeken we bij dit algemeen intern onderzoek uw bloedvaten. Door te luisteren en te voelen kunnen we ontdekken of er misschien afwijkingen zijn aan deze organen en bloedvaten.
Visus (gezichtsscherpte):
Bij de gezichtsscherpte voor veraf geldt dat u bij normale, goede ogen een score van 1,0 (100%) behaalt. Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1,2 (120%). Een oog dat minder ziet dan normaal, ziet bijvoorbeeld 0,5 (50%). Een visus van 50% is in Nederland nodig om het rijbewijs te krijgen.
Orthopedisch onderzoek
De verschillende gewrichten en spieren van armen, benen en wervelkolom beoordelen we apart en in hun onderlinge samenhang (de zogenoemde beweegketen). We kijken onder andere naar functionele beperkingen en aanwijzingen voor overbelastingsletsels. Overbelastingsletsels zijn letsels die langzaam ontstaan en vaak langer blijven bestaan.
Bloedonderzoek
Hieronder vindt u uitleg over de waarden die we bepalen bij het bloedonderzoek. De waarden hieronder horen bij het standaard bloedonderzoek dat we meestal laten doen. Het kan zijn dat we bij u nog andere waarden hebben laten bepalen. Zijn er voor die andere waarden relevante of afwijkende uitslagen? Dan zal de arts die al aan u hebben uitgelegd: mondeling of in een brief.
- Hematocriet en hemoglobinegehalte (Ht en Hb): het Hb-gehalte in het bloed geeft aan hoeveel zuurstof de rode bloedcellen door het lichaam kunnen vervoeren. Heeft u een laag hematocriet en lage Hb waarde (tekort aan ijzer)? Dan kunt u last hebben van bloedarmoede.
- Leucocyten: de hoeveelheid witte bloedcellen in het bloed, is verhoogd bij infecties.
- Trombocyten: gehalte bloedplaatjes. Maakt u minder bloedplaatjes aan en zijn de trombocyten dus verlaagd? Dan kunt u problemen krijgen met het stollen van bloed.
- Kreatinine en GFR: algemene maat die aangeeft hoe goed de nieren werken (de nierfunctie). Is kreatinine verhoogd (en dus GFR verlaagd)? Dan kan dit betekenen dat de nieren afvalstoffen niet goed filteren uit het bloed. Na veel zweten kan het kreatinine ook verhoogd zijn. Ook zware, gespierde sporters kunnen een verhoogd kreatinine hebben. Dit hoeft niet te betekenen dat er een probleem is.
- Gamma-GT (gGT): lever-/galwegenzym. Als dit verhoogd is, kan dit betekenen dat u een aandoening heeft van de lever of de galwegen. Maar ook na het nemen van medicijnen of het drinken van alcohol kan deze waarde verhoogd zijn.
- Totaal cholesterol, HDL-cholesterol en cholesterol/HDL-ratio (verhouding): HDL-cholesterol en LDL-cholesterol zijn nodig voor ons lichaam. Ze moeten in een bepaalde verhouding voorkomen in het lichaam. LDL heet ook wel het slechte cholesterol. Heeft u te veel LDL-cholesterol? Dan kan dit cholesterol blijven plakken aan de vaatwand. Hierdoor kunnen bloedvaten dichtslibben. Dit heet slagaderverkalking (atherosclerose). Hierdoor kunt u hart- en vaatziekten krijgen.HDL-cholesterol heet ook wel het goede cholesterol. HDL verwijdert het teveel aan cholesterol uit de vaatwanden en de cellen en vervoert dit naar de lever. De lever verwerkt dit cholesterol en scheidt het uit via de gal. Daarnaast ruimt HDL ook neergeslagen verzadigde vetten op.Vaak spreken we ook wel over de ratio tussen het totale cholesterol en de HDL-waarde. Grofweg kunnen we zeggen dat een ratio van meer dan 4 minder gewenst is. Of dit meteen gevolgen heeft, hangt af van andere factoren: bijvoorbeeld (verhoogde) bloeddruk, verhoogde bloedsuikerwaardes, roken en of u al een hart- of vaatziekte heeft.
- Glucose: bloedsuikerwaarde. Verhoogde glucose betekent dat u misschien suikerziekte (diabetes) heeft.
Urineonderzoek
We onderzoeken de urine (plas) op glucose, bloed en eiwit. Vinden we hierin afwijkingen? Dan zal de arts beoordelen of hiervoor een goede verklaring bestaat of dat er extra onderzoek nodig is.
Longfunctie
De Functionele Vitale Capaciteit (FVC) is de maximale longinhoud, de 1-seconde-waarde (FEV1) is een maat voor de doorgankelijkheid van de luchtwegen. De afwijking ten opzichte van voorspeld op basis van leeftijd, geslacht en lengte (de Z-score) staat achter de FVC en FEV1. Een Z-score boven 0 betekent bovengemiddeld en een Z-score onder 0 betekend ondergemiddeld.
De FEV1/FVC-waarde is de verhouding tussen de FEV1 en FVC. Deze waarde laat zien of er een probleem is met de luchtwegen (zoals bij astma of COPD). Een grote of kleine longinhoud betekent niet persé dat u een goede of slechte conditie heeft.
Hartfilmpje (ECG) in rust
Een rust-ECG geeft informatie over het hart in rust. Met een ECG (hartfilmpje) kijken we naar het hartritme en de geleiding van de elektrische activiteit in het hart. Zo kunnen we sommige hartaandoeningen opsporen. Heeft het hart schade gehad, bijvoorbeeld na een hartinfarct? Dan kunnen we dat ook zien op het ECG. Ook bepaalde longproblemen kunnen we zien op het hartfilmpje. Veranderingen op een ECG ten opzichte van eerdere ECG’s zijn een belangrijke aanwijzing voor hartproblemen.
Een hartfilmpje is een belangrijk onderdeel van een sportmedisch onderzoek. Zeker als we de vraag moeten beantwoorden of het veilig is om te sporten. Of de vraag moeten beantwoorden of het hart zich door een hartafwijking abnormaal heeft aangepast aan de sportbelasting.
ECG bij inspanning (inspanningstest)
De sportarts maakt een hartfilmpje bij inspanning om de werking van het hart te controleren tijdens belasting. Dit heet ook wel de inspanningstest. Een inspanningstest geeft nuttige informatie over of er zuurstoftekort is van de hartspier. Ook laat de test zien of er ritmestoornissen zijn als u zich inspant.
Het maximale vermogen dat u kunt trappen tijdens de inspanningstest geeft een inschatting van de VO2max. VO2max (of VO2piek) staat voor de maximale hoeveelheid zuurstof die een sporter kan opnemen tijdens een maximale inspanning. Het is een maat voor het duuruithoudingsvermogen. Ook bepalen we met een inspanningstest de maximale hartslag.
Een inspanningstest geeft een goed beeld over hoe het hart werkt tijdens inspanning. De informatie uit een inspanningstest kan ervoor zorgen dat u op een relatief veilige en verantwoorde manier kunt sporten.
Maximale hartslag
De maximale hartslag is uw hartslag bij maximale inspanning. Deze waarde zegt niet persé iets over hoe goed u bent getraind. De veel gebruikte formule ‘220 min de leeftijd’ is een (te) grove, gemiddelde maat. Het heeft geen zin om hierop uw training aan te passen.
Wel wordt de maximale hartslag minder hoog als u ouder wordt. Ook is het belangrijk om te weten dat de maximale hartslag een beetje onderschat kan worden als we bijvoorbeeld een hardloper testen op de fietsergometer. Een test op de loopband geeft dan preciezere informatie over de maximale hartslag.
Ademgasanalyse (VO2max-test)
Soms breiden we de inspanningstest uit met een ademgasanalyse. De ademgasanalyse heet ook wel VO2max-test. Het is een heel precieze test die veel informatie geeft over fitheid en duurconditie. Ook geeft de test extra informatie over de werking van hart en longen tijdens inspanning. VO2max (of VO2piek) staat voor de maximale hoeveelheid zuurstof die een sporter kan opnemen tijdens een maximale inspanning. Het is een maat voor het duuruithoudingsvermogen.
Bij een VO2max-test onderzoeken we met speciale apparatuur via de uitgeademde lucht wat er gebeurt met het lichaam van een sporter tijdens maximale inspanning. Met de test kunnen we de volgende waarden bepalen:
- VO2max ofwel maximale zuurstofopname: Dit zegt iets over aanleg voor duursport en getraindheid. Uit onderzoek blijkt ook dat het hebben van een hogere VO2max een belangrijke maat is voor gezond langer leven. Iemands maximale VO2 is grotendeels erfelijk, maar voor een deel zeker ook trainbaar.
- De verzuringsdrempel of het omslagpunt: Het omslagpunt of de anaerobe drempel is het niveau van inspanning dat u nog net (of net niet) kunt volhouden gedurende langere tijd. Dit heet ook wel RCP (Respiratoir Compensatie Punt). We drukken RCP uit in het aantal hartslagen per minuut, of het vermogen of de snelheid die u langere tijd (tot ongeveer een uur) kunt volhouden. Wordt uw duurconditie beter? Dan kunt u een hogere snelheid of meer vermogen leveren bij dezelfde hartslag. Het vermogen waarop dit gebeurt kan duurprestaties voorspellen. De hartslag kan worden gebruikt om zo optimaal mogelijke trainingszones te bepalen. Meer over de trainingszones leest u hieronder.
- De eventuele oorzaak van kortademigheid (snel buiten adem zijn) tijdens de inspanning (als u daar last van heeft).
Trainingszones
We kunnen trainingszones bepalen aan de hand van de AD (Aerobe Drempel, ook wel AT (Aerobic Threshold)) en het RCP (Respiratoir Compensatie Punt).
We kunnen een driedeling maken:
- Onder de AD maakt het lichaam gebruik van alleen het aerobe systeem, en daarbinnen dan vooral van de vetverbranding.
- Tussen de AD en het RCP is er gecombineerde aerobe verbranding. U verbrandt dan zowel vetten als koolhydraten.
- Boven het RCP domineert het anaerobe systeem. U krijgt dan te maken met verzuring. Daarom heet RCP ook wel de verzuringsdrempel.
Door deze driedeling nog specifieker te maken, kunt u meer accent leggen in de trainingen. Met dit doel is een verdeling ontstaan in 5 trainingszones. Hoe groot elke zone is, hangt af van de AD en het RCP. De AD en het RCP meten we met een inspanningstest met ademgasanalyse. Als u dat wilt, kan de sportarts u aan het einde van de test de hartslagen geven die horen bij de 5 trainingszones.