Operatie van een TFCC letsel

Over operatie van een TFCC letsel

TFCC staat voor Triangulair Fibrocartilagineus Complex. Dit is een structuur bestaande uit meerdere ligamenten (een band die botten of kraakbeen met elkaar verbindt) en uit een klein stootkussentje (“meniscus”) aan de pinkzijde van de pols. Het TFCC zorgt voor stabiliteit in de pols door een verbinding te vormen tussen de ellepijp en spaakbeen. Het TFCC kan scheuren door een val, een krachtige draaibeweging of door slijtage van het polsgewricht.

Wat zijn de klachten?

Wanneer het TFCC afscheurt of versleten is kan dit klachten veroorzaken. Klachten bestaan meestal uit pijn aan de pinkzijde van de pols en krachtsverlies. Bepaalde bewegingen en belasting zoals opdrukken geven extra pijnklachten. Als het TFCC compleet afgescheurd is geeft dit ook instabiliteitsklachten van de pols.

Aanvullend onderzoek

De aard van het trauma en gericht lichamelijk onderzoek van de pols kan de verdenking op een TFCC letsel duidelijk maken. Een MRI scan kan in sommige gevallen de diagnose stellen. Soms lijkt het TFCC intact na een MRI scan, terwijl er toch sprake kan zijn van scheuren in het TFCC. In zulke gevallen kunnen we een kijkoperatie (polsartroscopie) verrichten om er achter te komen of er een scheur of slijtage in het TFCC aanwezig is.

Behandeling

Indien blijkt dat het TFCC afgescheurd is kan dit operatief hersteld worden door deze weer vast te hechten aan de ellepijp. In het geval van slijtage is het nodig om zowel de slijtage van het TFCC als slijtage van het omliggende gewricht te behandelen. In een aantal gevallen waarbij het niet meer mogelijk is om het TFCC te hechten kan ervoor gekozen worden om het TFCC te reconstrueren (herstellen).

Doel van de operatie

Het doel van de operatie is om de pijnklachten te verminderen, de functie te verbeteren en de stabiliteit in de pols te herstellen.

Voorbereiding op de operatie

De plastisch chirurg bespreekt de operatie met u tijdens uw bezoek aan de polikliniek. Na het consult bij de plastisch chirurg wordt er voor u de afspraak gemaakt voor de operatie op de operatiekamer. U krijgt een afspraak bij de anesthesist en uitleg over de anesthesie techniek (onder narcose of met verdoving van de gehele arm).

Als u bloedverdunners gebruikt is het belangrijk om dit te melden. Bloedverdunnende medicijnen zijn bijvoorbeeld Fenprocoumon (Marcoumar), Acenoumarol (Sintrom), Dabigatran (Pradaxa), Apixaban (Eliquis), Rivaroxaban (Xarelto), Fraxiparine, Clopidrogel (Plavix), Dipyridamol (Persantin), Ticagrelor (Brilique), Prasugrel (Efient), Ascal, APC, Asprobruis, Aspirine, Diclofenac, Naproxen, Brufen of Voltaren. Meldt overgevoeligheden van te voren, denk hierbij aan overgevoeligheid voor latex of pleisters.

U wordt opgenomen op de dag van operatie. Hiervoor moet u nuchter zijn. Voor de operatie krijgt u alle praktische informatie in een brief of telefonisch.

Alcohol

Wij raden u aan om de dag voor en op de dag van de ingreep geen alcohol te drinken, omdat dit bloedverdunnend werkt. De kans op nabloeding wordt dan groter.

Hoe verloopt de operatie?

De operatie kan plaatsvinden op twee manieren:

• onder algehele narcose;
• onder plaatselijke verdoving of verdoving via de gehele arm. Daarbij krijgt u een injectie in de oksel of de onderarm. De operatie vindt plaats onder bloedleegte van de arm. Dit betekent dat het bloed uit het operatiegebied wordt weggemasseerd. Met een opgepompte bloeddrukband wordt het gebied vervolgens “bloedleeg” gehouden.

U wordt op de dag van de operatie opgenomen en kunt een aantal uur na de operatie weer naar huis. De operatie duurt ongeveer 60 minuten.

Na de operatie

Na de operatie krijgt u voor een aantal weken een bovenarmgips, gevolgd door een onderarmgips. Een handtherapeut zal het herstel begeleiden. De gehele revalidatie neemt ongeveer drie maanden in beslag. Na de operatie wordt er een spalk om de arm aangelegd. U mag na de operatie liggen of zitten zoals u wilt. Het is prettig om uw arm op een kussen te leggen. U krijgt een mitella om de arm rust te geven en de hand hoog te hebben, zodat deze niet opzwelt.

Als u een operatie onder lokale verdoving heeft gehad, dan zal uw arm gedurende enkele uren zwaar en gevoelloos zijn. Als het gevoel weer terugkomt, mag u de vingers weer bewegen. Het is verstandig de mitella de eerste vijf dagen te dragen. Het is wel belangrijk regelmatig uw schouder en elleboog te bewegen!

Nazorg

De wond is gesloten door middel van hechtingen. Deze worden na 12 tot 14 dagen verwijderd op de polikliniek Plastische chirurgie. Houdt u er rekening mee dat u niet mag fietsen, autorijden of sporten.

Complicaties

Complicaties kunnen bij elke operatie optreden, maar komen gelukkig niet vaak voor. Mogelijke complicaties voor deze ingreep zijn persisterende (chronische) pijn, een gevoelig litteken of verminderde beweeglijkheid.

Tot slot

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Dan zal de plastisch chirurg of de verpleegkundige van de polikliniek ze tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan handig zijn om uw vragen van tevoren op papier te zetten.

Heeft u voor of na de operatie nog aanvullende vragen of zijn er complicaties? Dan kunt u maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 16.30 uur contact opnemen met de polikliniek Plastische chirurgie.

Voor complicaties buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp (SEH) van HMC Westeinde op telefoonnummer 088 979 23 80.