Omgaan met slapeloosheid
Adviezen door de psychologen van het Slaapcentrum
Er zijn veel dingen die invloed hebben op hoe goed u slaapt. Er is daarom niet 1 advies dat werkt voor iedereen. Probeer uit wat helpt voor u. Geduld is belangrijk. U kunt pas verandering verwachten als u een tijdje 1 of meer adviezen volgt om beter te slapen.
Specialismen en team
Afspraak en contact
HMC Westeinde
088 979 27 22
ma t/m vr van 08.00 – 16.30 uur
Locatie
Slaaponderzoeken
AdresLijnbaan 32, 2512 VA Den Haag
Bewegwijzering1e etage, route rood
Ankers
Over omgaan met slapeloosheid
Er zijn veel dingen die invloed hebben op hoe goed u slaapt. Er is daarom niet 1 advies dat werkt voor iedereen. Probeer uit wat helpt voor u. Geduld is belangrijk. U kunt pas verandering verwachten als u een tijdje 1 of meer adviezen volgt om beter te slapen.
Tips om beter te slapen
- Slaap niet meer dan nodig is om u de volgende dag uitgerust te voelen
Door korter op bed te liggen, zal de kwaliteit van de beter worden. U zult ook dieper gaan slapen.
Ligt u erg lang in bed? Dan zult u minder goed doorslapen en lichter slapen. - Sta elke dag, 7 dagen per week, op dezelfde tijd op
Sta elke dag op dezelfde tijd op. Daarbij maakt het niet uit hoeveel u de nacht daarvoor heeft geslapen. Door iedere dag op dezelfde tijd op te staan, valt u ook ’s avonds makkelijker op dezelfde tijd in slaap. Op die manier verankert u uw biologische ritme.
Eventueel mag u op vrije dagen of in het weekend maximaal 1,5 uur later opstaan. Zorg er wel voor dat u niet langer in bed blijft liggen dan door de week. Sta dus alleen later op als u ook later bent gaan slapen. - Zorg voor genoeg lichaamsbeweging
Beweeg het liefst minimaal 30 minuten per dag, bij voorkeur buiten. Probeer niet intensief te bewegen of te sporten in de laatste 3 uur voor het slapen gaan. Spant u zich overdag lichamelijk in? Dan valt u ’s avonds makkelijker in slaap en slaapt u ook dieper. - Zorg voor rustpunten overdag
Stress en spanning kunnen de slaap ’s nachts verstoren. Neem daarom overdag genoeg rust. Zo voorkomt u dat de spanning tijdens de dag steeds groter wordt. - Neem uw problemen niet mee naar bed
Maak aan het einde van de middag wat tijd vrij om over eventuele problemen na te denken. Plan op dat moment ook uw activiteiten in voor de volgende dag. Ergens over piekeren kan het in slaap vallen moeilijker maken. Ook zult u door de zorgen dan vaak onrustiger slapen. - Doe geen dutjes overdag
Slaapt u vaak overdag? Dan kan dit ervoor zorgen dat u ’s avonds minder goed in slaap valt. Het kan er ook voor zorgen dat u ’s nachts minder goed doorslaapt. Zeker als u al problemen heeft met slapen, kunt u overdag beter geen dutje doen. - Bereid u voor op de nacht
Een avondritueel, het afbouwen van uw activiteiten en het dimmen van de lichten: het kan helpen om ’s avonds makkelijker in slaap te vallen. - Gebruik de slaapkamer alleen voor slapen (en voor seks)
Om makkelijk in slaap te kunnen vallen, is het belangrijk dat u uw slaapkamer alleen gebruikt om te slapen. De slaapkamer wordt zo ‘gekoppeld’ aan slapen. Gebruik de slaapkamer niet voor activiteiten die te maken hebben met wakker zijn. Bijvoorbeeld televisiekijken of lezen. - Zorg voor een comfortabele, donkere en stille slaapkamer
Een comfortabele, donkere en stille slaapkamer voorkomt dat u ’s nachts wakker wordt door eventuele prikkels van buitenaf. Bijvoorbeeld geluid of licht. Ook geluiden waarvan u niet direct wakker wordt, kunnen ervoor zorgen dat u minder goed slaapt. Vloerbedekking, gevoerde gordijnen en het dicht doen van de deur helpen om geluid en licht uit uw slaapkamer te houden. - Zorg voor een comfortabele temperatuur in uw slaapkamer
Een heel warme of koude slaapkamer kan ervoor zorgen dat u minder goed slaapt. Ook koude voeten kunnen u uit uw slaap houden. De beste slaapkamertemperatuur is tussen de 16 en 18 graden. - Neem geen te heet bad of hete douche vlak voor het slapengaan
Een warm bad of een warme douche kan ontspannend werken. Maar doe dit niet binnen 1,5 uur voor het slapen gaan. - Eet regelmatig en ga niet met een hongergevoel naar bed
Honger kan ervoor zorgen dat u minder goed slaapt. Een lichte snack vlak voor het slapengaan kan helpen tegen een hongergevoel. Eet op dat moment niets wat vet of zwaar is. - Drink ’s avonds niet te veel
Als u ’s avonds wat minder drinkt, dan hoeft u ’s nachts minder vaak naar de wc. - Probeer niet te veel stimulerende middelen te gebruiken
Producten met cafeïne (koffie, thee, cola, ice-tea, red bull, chocola) en nicotine (sigaretten) zijn stimulerende middelen. Zij kunnen het moeilijker maken om in slaap te vallen. Ook kunt u door deze middelen regelmatig wakker worden en lichter slapen. Dit kan zelfs gebeuren als u eerder op de dag producten met cafeïne heeft gebruikt. - Drink geen alcohol, vooral in de avond
Het klopt dat alcohol gespannen mensen kan helpen om makkelijker in slaap te vallen. Alleen zorgt het er ook voor dat u later in de nacht minder goed doorslaapt. - Ga niet proberen om in slaap te vallen
Dit maakt het probleem alleen maar groter. Maakt u zich zorgen omdat u niet in slaap kunt vallen? Dan kunt u beter uit bed gaan en even wat anders gaan doen. Doe geen stimulerende activiteiten, zoals werken op de computer. Maak ook zo weinig mogelijk licht. Ga pas weer naar bed als u zich slaperig voelt. - Haal de klok/wekker weg of draai deze om, zodat u hem niet kunt zien
Het kijken op de klok of wekker kan leiden tot frustratie, boosheid en angst. Dit zorgt ervoor dat u nog slechter slaapt. U kunt ook gaan denken dat u langer wakker in bed ligt dan echt het geval is als u steeds naar de tijd kijkt.
Bedtijdrestrictie
Slechte slapers hebben vaak de neiging om langer in bed te blijven liggen in de hoop dat zij hierdoor nog wat meer slaap zullen krijgen. De tijd die zij in bed doorbrengen, is vaak veel langer dan de slaaptijd die het lichaam nodig heeft om uit te rusten. Daardoor verbrokkelt de slaap . De vaak toch al matige kwaliteit van de slaap wordt daardoor nog slechter.
Doel
Het doel van bedtijdrestrictie is om de tijd in bed te beperken tot de totale slaaptijd die u vermoedelijk nodig heeft. Hierdoor krijgt u meer behoefte om te slapen en gaat u meer in 1 stuk doorslapen. De kwaliteit van de slaap wordt ook beter.
Aanpak
Hieronder staan algemene instructies voor de bedtijdrestrictie. Let op! Deze instructies zijn een handvat. Het is belangrijk dat u de bedtijdrestrictie in goed overleg met uw behandelaar toepast, regelmatig contact houdt en ieder volgende stap eerst samen bespreekt.
Instructies voor bedtijdrestrictie
1. | Probeert u samen met uw behandelaar een schatting te maken van de gemiddelde totale slaaptijd die u op dit moment kunt halen (gebaseerd op slaapregistraties). |
2. | Op grond van de totale slaaptijd bepaalt u in overleg met uw behandelaar uw bedtijden. Bijvoorbeeld: slaapt u voor uw gevoel gemiddeld 6 uur of minder, dan mag u de tijd maximaal tot 6 uur per nacht inkorten. Vuistregel: het tijdstip van naar bed gaan past u aan op hoe laat u op wilt staan. |
3. | Doe overdag geen dutjes, ook niet ’s avonds. |
4. | Schrijf elke ochtend de tijd op van naar bed gaan, de tijd van opstaan en de geschatte totale slaaptijd. |
5. | Brengt u gemiddeld meer dan 80% van de totale tijd in bed slapend door, maar voelt u zich overdag nog slaperig? Voeg dan in overleg met uw behandelaar per 1 tot 2 weken 15 minuten toe aan uw totale tijd in bed. |
6. | Gebruik de tijd die u over hebt doordat u minder in bed ligt voor ontspannende activiteiten. |
Let op: in het begin kunt u overdag vermoeider en slaperiger zijn. Dit is vaak een teken dat de bedtijdrestrictie goed werkt. Na een tijdje wordt u meestal overdag weer minder moe en slaperig.
Stimuluscontrole
Goede slapers vallen meestal snel in slaap zodra ze gaan liggen, het licht uit doen en hun ogen dicht doen. Het ritueel van naar bed gaan en omgevingskenmerken als bed, slaapkamer en nacht, duiden we samen aan als slaapprikkels. Deze slaapprikkels geven het lichaam een positief signaal dat de nacht er aan komt. Daardoor wordt in slaap vallen makkelijker. Dit gebeurt onbewust en automatisch.
Mensen die slecht slapen, zijn veel tijd in bed wakker. Daardoor kan de betekenis van de slaapprikkels veranderen. De slaapkamer, het bed en het slaapritueel zijn niet meer alleen prikkels die met slapen te maken hebben. Voor slechte slapers hebben ze ook te maken met wakker liggen en soms andere activiteiten zoals televisiekijken, lezen of piekeren.
Doel
Met de ‘stimuluscontrole’ probeert u de slaapprikkels weer een positieve waarde te geven. Dit doet u vooral door de slaapprikkels te zuiveren van ‘slaap-slordige’ elementen, zoals tv kijken in bed. Ook ’s nachts niet lang wakker in bed blijven liggen, helpt om de slaapprikkels weer een positieve waarde te geven.
Aanpak
Hieronder volgen algemene instructies voor de stimuluscontrole. Let op! Deze instructies zijn een handvat. Het is belangrijk dat u de bedtijdrestrictie in goed overleg met uw behandelaar toepast, regelmatig contact houdt en ieder volgende stap of aanpassing eerst samen bespreekt.
Instructies voor stimuluscontrole
1. | Ga alleen naar bed als u zich slaperig voelt. Voelt u zich ’s avonds helemaal niet slaperig? Dan kunt u in overleg met uw behandelaar besluiten worden om op een vaste tijd naar bed te gaan. |
2. | Gebruik uw bed en slaapkamer alleen voor het slapen. Als u eenmaal in bed ligt, doet u het licht uit en probeert u te slapen. Ga niet lezen, eten, televisie kijken, muziek luisteren of piekeren. U mag wel seks hebben in bed. |
3. | Als u niet binnen 20 minuten in slaap valt, staat u op en gaat u naar een andere kamer. Doe daar bij gedempt licht iets ontspannends (bijvoorbeeld luisteren naar rustige muziek). Ga pas terug naar bed als u zich weer slaperig voelt. Voelt u zich niet slaperig? Ga dan terug naar bed na een periode die u met uw behandelaar heeft afgesproken. Bijvoorbeeld na 30 minuten. |
4. | Als u dan nog niet kunt slapen, herhaalt u de vorige stap. Ook als u weer wakker wordt en niet snel weer inslaapt, herhaalt u nog een keer stap 3 (het kan zijn dat u vaak stap 3 doet). |
5. | Zet uw wekker op een vaste tijd in de ochtend en sta op zodra de wekker afgaat. Daarbij maakt het niet uit hoeveel u heeft geslapen. |