Lumbale stenose
Operatie van een vernauwing van het wervelkanaal in de onderrug
U heeft last van een vernauwing van het wervelkanaal in de onderrug. Dit heet ook wel een lumbale stenose of lumbale kanaalstenose. Met een operatie kunnen we deze wervelkanaalstenose behandelen. De neurochirurg doet de operatie. Een neurochirurg voert operaties uit van het zenuwstelsel, de schedel, het ruggenmerg en de wervelkolom. In deze informatie leest u meer over een lumbale stenose en de operatie hiervan.
Specialismen en team
Afspraak en contact
Polikliniek Neurospine
088 979 43 65
Afdeling Fysiotherapie
088 979 23 23
Locatie
HMC Antoniushove
AdresBurg. Banninglaan 1
2262 BA Leidschendam
begane grond, route rood
Ankers
Over lumbale stenose
U heeft last van een vernauwing van het wervelkanaal in de onderrug. Dit heet ook wel een lumbale stenose of lumbale kanaalstenose. Met een operatie kunnen we deze wervelkanaalstenose behandelen. De neurochirurg doet de operatie. Een neurochirurg voert operaties uit van het zenuwstelsel, de schedel, het ruggenmerg en de wervelkolom. In deze informatie leest u meer over een lumbale stenose en de operatie hiervan.
Belangrijk om te weten:
|
Hoe zitten de wervelkolom en het wervelkanaal in elkaar?
De wervelkolom begint hoog in de nek, net onder de schedel, en loopt door tot en met het stuitje. De wervelkolom is belangrijk om te kunnen bewegen. De wervelkolom bestaat van boven naar beneden uit 7 nekwervels, 12 borstwervels, 5 lendenwervels en het heiligbeen met het staartbeentje (stuitje).
Afbeelding 1
Iedere wervel bestaat uit 2 delen: aan de voorkant zit het wervellichaam, aan de achterkant de wervelboog. Aan de wervelboog zitten 3 uitsteeksels. Aan deze uitstekels zitten ribben, spieren en banden vast.
Tussen 2 wervels ligt een tussenwervelschijf. De tussenwervelschijf is soepel en elastisch. Daardoor is de tussenwervelschijf een soort schokdemper. Ook zorgt de tussenwervelschijf ervoor dat de wervels kunnen bewegen ten opzichte van elkaar.
In het midden van de wervelkolom loopt het wervelkanaal. Door het wervelkanaal lopen het ruggenmerg en de zenuwbanen. Via de zenuwbanen in het wervelkanaal gaan signalen uit de hersenen naar verschillende plekken in uw lichaam en andersom. Door die signalen kunnen we bijvoorbeeld lopen en dingen voelen.
Afbeelding 2
Uit het wervelkanaal komen de zenuwen. Tussen 2 wervels verlaat links en rechts een zenuw het wervelkanaal. De zenuwen zorgen ervoor dat signalen uit de hersenen precies op de juiste plek in uw lichaam terechtkomen. Maar ook dat signalen van verschillende plekken in uw lichaam via het wervelkanaal terechtkomen in uw hersenen.
Wat is een lumbale stenose?
Een lumbale stenose heet ook wel een lumbale kanaalstenose. Het is een vernauwing van het wervelkanaal in de onderrug. Zo’n wervelkanaalstenose kan ontstaan door slijtage van de wervelkolom. Hierdoor kan er druk ontstaan op de zenuwen die naar uw benen of uw bekken lopen. U kunt daardoor bij het lopen of staan pijn of een vermoeid gevoel in uw benen krijgen. U kunt ook uw gevoel in de benen verliezen of last krijgen van een tintelend of branderig gevoel in de benen. Soms kunt ook last hebben van krampen in de benen.
Meestal worden de klachten minder als u gaat zitten of vooroverbuigt. Dit komt doordat er in deze houdingen meer ruimte ontstaat voor het wervelkanaal.
Afbeelding 3
Hoe weet u of u een lumbale stenose heeft?
Heeft u pijn of een vermoeid gevoel in de benen? En worden die pijn of dat vermoeid gevoel erger als u staat of loopt? Dan kan het zijn dat u een wervelkanaalstenose heeft in de onderrug.
Met een röntgenfoto kunnen we zien of er afwijkingen aan het bot zijn of andere afwijkingen aan de wervelkolom. Na het maken van de röntgenfoto weten we nog niet zeker of u een stenose heeft. Daarvoor moeten we een MRI doen. Op de MRI kunnen we de lumbale stenose zien. Kunt u geen MRI krijgen? Dan is een CT-scan een mogelijkheid.
Als we weten dat u een wervelkanaalstenose heeft in de onderrug, maken we samen met u een behandelplan. Een operatie is namelijk lang niet altijd nodig. Soms is fysiotherapie of pijnstilling genoeg. Blijven de klachten erg hinderlijk voor u? Dan bespreken we de mogelijkheden van een operatie met u.
Hoe opereren we een lumbale stenose?
We kunnen u op 2 manieren opereren bij een vernauwing van het wervelkanaal in de onderrug:
- een laminectomie: Dit is het weghalen van 1 of meer wervelbogen
- een interarcuaire kanaalverwijding: Dit is het maken van ruimte in het wervelkanaal tussen de wervelbogen door. In de meeste gevallen krijgt u deze operatie.
Hieronder vertellen we u meer over deze behandelingen van een wervelkanaalstenose in de onderrug.
Laminectomie
Bij een laminectomie maakt de neurochirurg een verticale snee in het midden van de rug. Hoe meer wervelbogen we weghalen, hoe groter de snee is. Door het weghalen van de wervelboog of wervelbogen maken we weer ruimte voor de zenuwwortels in het wervelkanaal.
Interarcuaire kanaalverwijding
Meestal krijgt u een interarcuaire kanaalverwijding. Ook hierbij maakt de neurochirurg een verticale snee in het midden van de rug. Hoe meer wervels waarin we ruimte moeten maken in het wervelkanaal, hoe groter de snee is. We maken meer ruimte in het wervelkanaal door bot weg te halen aan de binnenkant van de wervelbogen. We halen bij deze operatie dus niet hele wervelbogen weg, zoals dat wel gebeurt bij een laminectomie.
Hoe gaat de voorbereiding op de operatie bij lumbale stenose?
We bespreken op de polikliniek Neurospine met u wat u zelf moet doen als voorbereiding op de operatie. U moet bijvoorbeeld tijdelijk stoppen met bloedverdunnende medicijnen als u die gebruikt.
U gaat ook naar het preoperatieve spreekuur. Daar heeft u een gesprek met de anesthesist, een verpleegkundige en een medewerker van de apotheek. Een anesthesist is een arts die is gespecialiseerd in pijnbestrijding en verdoving. Soms zijn na deze gesprekken nog onderzoeken nodig. Het kan ook gebeuren dat we u voor de operatie nog verwijzen naar een andere arts. Een bezoek aan het preoperatieve spreekuur kan enkele uren duren.
Wat zijn complicaties na een operatie van een lumbale stenose?
Een complicatie is een medisch probleem wat soms gebeurt. Net als iedere andere operatie heeft ook een stenose operatie risico’s. Bijvoorbeeld een infectie van de wond of een nabloeding rond de plek waar we u hebben geopereerd. Bij een wondinfectie krijgt u meestal medicijnen (antibiotica). Bij een nabloeding moeten we u soms opnieuw opereren om het bloed weg te halen.
Een zenuw kan tijdens de operatie beschadigd raken. Daardoor kunnen 1 of meer spiergroepen in de benen verlamd raken. U kunt dan bijvoorbeeld een klapvoet krijgen. U kunt uw voet bij een klapvoet moeilijk of zelfs helemaal niet meer optillen. Dit is vooral lastig bij lopen. U struikelt dan snel. Door een beschadiging van een zenuw kunt u ook problemen krijgen met uw gevoel. Bijvoorbeeld tintelingen, minder gevoel hebben in het been of helemaal geen gevoel hebben in de benen. De kans op beschadiging van een zenuw door een wervelkanaalstenose operatie is klein. Minder dan 1 van elke 100 patiënten krijgt hier last van.
Vaak komen de kracht en/of het gevoel geleidelijk terug na de operatie. Dit herstel kan wel lang duren. Soms komen de kracht en/of het gevoel ook niet helemaal terug.
Er is verder een kleine kans dat er een lek ontstaat in het ruggenmergvlies door de operatie. U verliest dan hersenvocht. Hierdoor krijgt u vaak hoofdpijn. Na een paar dagen rusten in bed gaan deze klachten weer over. Vaak kunnen we het lek al tijdens de operatie herstellen.
Hoe gaat het na de operatie van een lumbale stenose?
Platliggen
U komt na de operatie op de uitslaapkamer. Tot 4 uur na aankomst op de uitslaapkamer moet u plat op uw rug blijven liggen. Daarna gaat u onder begeleiding van de verpleegkundige van de afdeling uw bed uit.
Drain
Als het nodig is plaatst de chirurg aan het eind van de operatie een drain (slangetje). Via dit slangetje loopt wondvocht en bloed uit uw lichaam. We halen de drain meestal de dag na de operatie weg.
Infuus
Het infuus (slangetje) dat we u voor de operatie hebben gegeven, halen we kort na de operatie weg.
Katheter
Het kan gebeuren dat u na de operatie moeilijk kunt plassen. We kijken dan met een echo hoeveel urine (plas) er nog in de blaas zit. Een echo is een onderzoek waarbij we met behulp van geluidsgolven kijken in uw lichaam.
Zit er (te veel) urine in de blaas? Dan kunnen we met een katheter (slangetje) uw blaas leegmaken. Vaak halen we deze katheter daarna meteen weer weg. Soms moeten we de katheter wel achterlaten in de blaas. We overleggen dan met de uroloog in het ziekenhuis over het vervolg.
Pijn
Na de operatie krijgt u pijnstillers. Heeft u toch nog veel pijn? Laat dit dan aan ons weten. We kunnen u eventueel meer pijnstilling geven.
De pijn in de benen is meestal snel na de operatie weg of veel minder geworden. Doordat we bij de operatie bot hebben weggehaald, kunt u de eerste tijd last hebben van pijn in de rug. Deze pijn kan zelfs erger zijn dan voor de operatie. Meestal helpt paracetamol genoeg tegen de pijn.
Uw zenuwwortels zijn bekneld geweest. Nu de beknelling weg is, kunnen de zenuwwortels opzwellen. Ook hierdoor kunnen uw klachten nog even aanhouden of zelfs erger worden.
U kunt de pijn minder maken als u uw bezigheden zoveel mogelijk afwisselt. Dus niet te lang staan en lopen, maar ook niet te lang achter elkaar zitten. Het kan ook helpen om soms een uur plat te liggen. Normaal gesproken wordt de pijn dan binnen enkele weken minder.
U kunt verder een vermoeid gevoel hebben in de onderrug na de operatie. Deze klachten worden in de loop van enkele weken minder. Het duurt ongeveer een halfjaar voordat uw rug weer helemaal op kracht is.
Fysiotherapie
De dag na de operatie komt ’s morgens de fysiotherapeut bij u langs om oefeningen met u te doen en uitleg hierover te geven. De fysiotherapeut geeft u oefeningen mee die u thuis een aantal keren per dag zelf moet doen.
Soms is het goed om nog fysiotherapie te volgen als u weer thuis bent. U krijgt dan een verwijzing mee voor uw eigen fysiotherapeut. Hij of zij kan u verder begeleiden bij het opbouwen van belasting, bezigheden en/of werk.
Hechtingen
We maken de wond meestal onder uw huid dicht met hechtingen. Deze hechtingen lossen meestal vanzelf op. Ook doen we hechtpleisters op de wond. Deze pleisters vallen er vaak vanzelf af. Anders mag u ze zelf na een week weghalen.
Heeft u hechtingen die niet vanzelf oplossen? Dan zullen we dit tegen u zeggen. De huisarts mag de hechtingen dan na 1 week weghalen.
Naar huis
U mag de dag na de operatie naar huis als de operatie zonder problemen is gegaan en het lopen goed gaat. We vertellen u dit in de loop van de dag.
Controle in het ziekenhuis
Na ongeveer 6 tot 8 weken komt u op de polikliniek Neurospine voor controle. We maken deze afspraak voor u als u naar huis gaat. U krijgt de afspraak mee.
Werk
Wanneer u precies weer kunt werken, hangt af van uw herstel. U regelt dit zelf, samen met de bedrijfsarts. De neurochirurg kan alleen advies geven over de belasting van de onderrug.
Wil de bedrijfsarts informatie hebben over de operatie en het te verwachten herstel? Dan kan hij of zij deze gegevens schriftelijk opvragen. Dat kan alleen als u daarvoor toestemming geeft.
Wat zijn adviezen en oefeningen na de operatie van een lumbale stenose?
U vindt adviezen en oefeningen na een operatie op deze webpagina op onze website. Verder gelden deze extra adviezen:
Draaien in bed
Trek 1 been op. Als u linksom wilt draaien, trekt u het rechterbeen op. Als u rechtsom wilt draaien, trekt u het linkerbeen op. Het andere been blijft gestrekt liggen. Draai om naar de kant van het gestrekte been door af te zetten met het gebogen been en de arm aan dezelfde kant.
In en uit bed
In: Zit op de rand van het bed. Kantel langzaam naar het hoofdeind door op uw elleboog en de andere hand te steunen, zodat u op de zij komt te liggen. Leg uw benen op het bed en draai dán pas op uw rug.
Uit: Ga eerst netjes op de zij liggen (zoals hierboven beschreven). Dan de benen over de rand heen laten glijden en met de armen opduwen tot u zit.
Tillen
- Ga recht voor het voorwerp staan dat u wilt optillen (niet opzij van het voorwerp).
- Buig door de knieën en til vanuit de benen.
- Til niet te haastig en draag de last zo dicht mogelijk tegen u aan.
- Vragen over de operatie van een lumbale stenose?
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Neurospine of de afdeling Fysiotherapie. U vindt de contactgegevens bovenaan deze informatie.
Wilt u ervaringen delen of praktische vragen stellen aan andere patiënten? Dan kunt u lid worden van de besloten Facebookgroep Stenose en Spondylose: www.facebook.com/groups/StenoseSpondylose
Als u niet kunt komen
Kunt u niet komen op uw afspraak? Bel dan zo snel mogelijk de polikliniek Neurospine om uw afspraak af te zeggen of te verplaatsen. Dit kan van maandag tot en met vrijdag tijdens kantooruren. Bel ons op zijn laatst 24 uur voor uw afspraak. We kunnen in uw plaats dan een andere patiënt helpen.
Belt u ons niet of niet op tijd? Dan moet u helaas betalen voor de afspraak.
Samen met uw behandelaar heeft u op de polikliniek gesproken over een mogelijke operatie voor uw aandoening. De operatie is besproken op basis van uw klachten en de onderzoeken die toen beschikbaar waren. Soms verandert het plan voor de operatie. Dat kan gebeuren vlak voor of tijdens de operatie. De reden kan zijn dat er nieuwe informatie is, dat uw gezondheid is veranderd of dat de chirurg voor of tijdens de operatie andere inzichten krijgt. De chirurg bespreekt zo’n verandering altijd met u. Als het plan verandert tijdens de operatie, dan hoort u het achteraf. Het belangrijkste doel blijft altijd hetzelfde: een zo goed mogelijk resultaat voor u.