Voorkomen van decubitus
Deze informatie is bestemd voor patiënten met risico op decubitus (doorligplekken) en voor hun familieleden. Hier staat onder meer beschreven wat u kunt doen om decubitus te voorkomen.
Specialismen en team
Afspraak en contact
Mocht u nog vragen hebben, neem dan contact op met uw verpleegkundige en/of arts.
Locatie
Ankers
Over voorkomen van decubitus
Deze informatie is bestemd voor patiënten met risico op decubitus (doorligplekken) en voor hun familieleden. Hier staat onder meer beschreven wat u kunt doen om decubitus te voorkomen.
Wat is decubitus?
Decubitus is een beschadiging van de huid en/of het weefsel onder de huid door langdurig liggen of zitten in dezelfde houding. Als er sprake is van een wond, kijkt de (wond)verpleegkundige hiernaar en bespreekt hij of zij vervolgens met u een plan voor de 0behandeling van de wond.
Hoe ontstaat decubitus?
Decubitus ontstaat door langdurige druk op 1 plaats, meestal bij een bot dat uitsteekt of vlak onder de huid ligt. Door deze druk worden bloedvaten afgeklemd. Daardoor kunnen er niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen komen bij de huid en het weefsel onder de huid. Daardoor kunnen afvalstoffen niet goed afgevoerd worden en ontstaat een pijnlijke beschadiging van de huid en/of het weefsel onder de huid. Het risico op decubitus is het grootst bij lang liggen en/of zitten.
Afbeelding 1
Uw lichaam heeft, als u veel in bed moet liggen, een aantal plaatsen waar er risico is op doorligplekken: de stuit, de hielen, de ellebogen, de schouders, de heupen, de oren en het achterhoofd (zie afbeelding 1). Als u in een rolstoel zit, dan zijn de risicoplaatsen vooral de zitknobbels (zie afbeelding 2).
Deze lichaamsdelen hebben meer risico op decubitus als u:
- niet genoeg eet of drinkt;
- problemen heeft met de gevoelszintuigen
- problemen heeft met de doorbloeding
- een vochtige huid heeft (bijvoorbeeld door incontinentie of zweten).
Afbeelding 2
Hoe kunt u zelf decubitus voorkomen?
Huidverzorging
- Controleer regelmatig of de huid rood is.
- Controleer regelmatig of de plekken pijn doen waar de kans op decubitus het grootst is.
Voeding en vocht
Zorg ervoor dat u iedere dag genoeg eet. Vooral eiwit in de voeding is belangrijk. Gebruik daarom dagelijks:
- 500-650 ml melk en melkproducten
- 1-2 plakken kaas per dag
- 100-125 g vlees (waren), vis kip, ei of vleesvervangers. Daarnaast heeft u per dag ook 1,5-2 liter vocht nodig. Uw verpleegkundige en/of arts bespreekt met u het risico op decubitus en schakelt als dat nodig is de diëtist in.
Verandering van houding
In bed:
- Wissel regelmatig van houding (linkerzij, rug/buik, rechterzij, rug/buik etc.). Ga bij als u op uw zij ligt, liggen in een houding van 30 graden (zie afbeelding 3).
- Voorkom als u zit, dat u onderuit zakt.
Afbeelding 3
- Als u op uw rug in bed ligt, kunt u het beste de voeten hoog houden. Dit is mogelijk bij een ziekenhuis bed door gebruik van de standen, of kan thuis door het plaatsen van een kussen onder het matras. (zie afbeelding 4).
- Ga niet te veel zitten in bed om de druk op de stuit te verminderen.
- Ga, als dit kan, nooit liggen op een pijnlijk lichaamsdeel of een doorligplek.
- Zorg ervoor dat uw hielen vrij liggen door een groot kussen onder uw onderbenen te leggen. Uw hielen ‘zweven’ daardoor (let er op dat uw knieën licht gebogen zijn).
Afbeelding 4
In de (rol)stoel:
- Zorg voor een goede zithouding (zie afbeelding 5). Hierbij worden uw bovenbenen helemaal ondersteund door de zitting en steunen de voeten op de vloer of de voetsteun. Gebruik eventueel een voetenbankje. Zorg dat uw billen ieder uur even, een paar minuten, los komen van de zitting. Bijvoorbeeld door naar voren en/of opzij te buigen.
Afbeelding 5
Uit bed:
- Ga, als de arts of de verpleegkundige dit goed vinden, regelmatig uit bed en maak een korte wandeling.
Hulpmiddelen
- Zorg ervoor dat de onderlaag waar u op ligt glad is.
- Vraag als u lang in een (rol)stoel zit een speciaal kussen dat de druk op de stuit en de zitknobbels vermindert.
- Een anti-decubitus matras (AD matras) kan helpen om doorligplekken tijdens het liggen te voorkomen.
Vragen?
Mocht u nog vragen hebben, neem dan contact op met uw verpleegkundige en/of arts.