Behandeling van een traumatisch neuroom
Als een zenuw doorgesneden is, kan er aan het uiteinde van de zenuw een pijnlijk bolletje ontstaan. Zo’n bolletje heet een traumatisch neuroom. Een traumatisch neuroom kan bijvoorbeeld ontstaan door een ongeluk, een operatie, een diepe snijwond of een amputatie. Hier leest u meer over een traumatisch neuroom en de behandeling van dit zenuwletsel.
Specialismen en team
Afspraak en contact
HMC Antoniushove en
HMC Westeinde
088 979 43 65
ma t/m vr van 08.00 – 16.30 uur
Locatie
HMC Antoniushove
AdresBurg. Banninglaan 1
2262 BA Leidschendam
begane grond, route rood
Ankers
Over behandeling van een traumatisch neuroom
Als een zenuw doorgesneden is, kan er aan het uiteinde van de zenuw een pijnlijk bolletje ontstaan. Zo’n bolletje heet een traumatisch neuroom. Een traumatisch neuroom kan bijvoorbeeld ontstaan door een ongeluk, een operatie, een diepe snijwond of een amputatie. Hier leest u meer over een traumatisch neuroom en de behandeling van dit zenuwletsel.
Wat is een traumatisch neuroom?
Een zenuw lijkt een beetje op een elektriciteitskabel. Een zenuw bestaat uit meerdere zenuwvezels, net als een elektriciteitskabel bestaat uit meerdere koperdraadjes.
Na het doorsnijden van een zenuw blijven de zenuwvezels doorgroeien. Er ontstaat dan soms een kluwen (warboel) van zenuwvezels. Dit kluwen heet een traumatisch neuroom. Een traumatisch neuroom kan ontstaan bij elke zenuw. Maar het komt vooral voor bij zenuwen vlak onder de huid en bij grotere zenuwen na een amputatie.
Een traumatisch neuroom dat ontstaat aan de uiteinden van de doorgesneden zenuw, noemen we een eindstandig neuroom. Soms is een zenuw niet helemaal doorgesneden. Dan kan er een kluwen van zenuwvezels ontstaan binnen de zenuw. Dit neuroom noemen we een neuroma-in-continuity (zie figuur 1).
Figuur 1
Welke klachten kunt u hebben door een traumatisch neuroom?
Bij een traumatisch neuroom heeft u vaak pijn als u op de plek drukt waar het neuroom zit. Na een amputatie kan de pijn zitten op de plek waar de zenuw eerst naartoe ging. Ook die pijn ontstaat dan vaak door druk. Bijvoorbeeld door de druk die een prothese uitoefent bij een geamputeerde arm of geamputeerd been.
Hoe onderzoeken we of u een traumatisch neuroom heeft?
Een neuroom van zenuwen vlak onder de huid kunnen we zien op een echo. Dit is een onderzoek met geluidsgolven. Om een neuroom bij andere zenuwen te zien moeten we meestal een MRI maken. Hierbij kunnen we uw lichaam van binnen bekijken met behulp van een magneetveld en radiogolven.
Welke behandelingen zijn er bij een traumatisch neuroom?
Als u weinig klachten heeft, kunt u afwachten. Soms kunnen we u een spuit geven met een middel dat de pijn verdooft.
Werkt dit niet goed genoeg? Of heeft u veel pijn? Dan kan een operatie helpen. Op de polikliniek bespreekt u met de neurochirurg wat de beste behandeling is voor u. Wat we doen, hangt onder andere af van:
- de afstand tussen de zenuwuiteinden van de doorgesneden zenuw
- hoe lang het geleden is dat de zenuw is doorgesneden
Verschillende operaties zijn mogelijk
- Is de afstand tussen de zenuwuiteinden klein en is de zenuw nog maar kort geleden doorgesneden? Dan kunnen we met een operatie het traumatisch neuroom weghalen en de zenuwuiteinden weer aan elkaar vastmaken. Bij huidzenuwen gebruiken we soms een stukje donorzenuw (allograft) of een buisje dat vanzelf oplost (biodegradeerbare zenuwbuis). Zie ook figuur 1.
- Is de afstand tussen de zenuwuiteinden groter en is de zenuw al langer geleden doorgesneden? Of gaat het om een neuroom na een amputatie? Dan zijn andere operaties mogelijk. Bij al de ingrepen hieronder halen we eerst het traumatisch neuroom weg. Vervolgens behandelen we het nieuwe uiteinde van de zenuw, om de kans kleiner te maken dat er opnieuw een neuroom ontstaat. De ingrepen zijn (zie ook figuur 2):
- het zenuwuiteinde ‘opbergen’ in een spier in de buurt van het zenuwuiteinde.
- het zenuwuiteinde plaatsen in een speciaal zenuwbuisje dat doodloopt (nerve cap).
- het zenuwuiteinde inpakken in een los stukje spierweefsel. Deze ingreep heet ook wel Regenerative Peripheral Nerve Interface (RPNI).
- het zenuwuiteinde aansluiten op een andere zenuw die naar een spier gaat. Deze ingreep heet ook wel een Targeted Muscle Reinnervation (TMR).
- na een amputatie kunnen we de twee grote hoofdzenuwen in het been (voor het buigen en optillen van de voet) aansluiten op elkaar. Hierbij kunnen we een extra stukje zenuw tussen de uiteinden plaatsen, waarin de zenuwvezels kunnen uitgroeien. Deze ingreep heet centrocentrale anastomose.
Alle operaties hebben verschillende voordelen en nadelen. De neurochirurg vertelt u hier op de polikliniek meer over.
Figuur 2
Afspraak op de polikliniek
Uw huisarts of specialist heeft u doorverwezen naar HMC Antoniushove of HMC Westeinde. Meestal kunt u binnen 2 weken op de polikliniek terecht. U heeft deze afspraak met:
- de neurochirurg
- de physician assistant,
- de verpleegkundig specialist of een arts in opleiding tot neurochirurg
Tijdens de afspraak praten we met u over uw klachten en onderzoeken we u. Als er extra onderzoek nodig is, proberen we dat zo snel mogelijk te regelen.
Kunt u niet naar uw afspraak komen?
Laat dit zo snel mogelijk weten aan de polikliniek Neurospine. Doe dit minstens 24 uur voor uw afspraak. Dan kunnen we een andere patiënt helpen in plaats van u.
De afspraak afzeggen kan op maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 16.30 uur via telefoonnummer 088 979 43 65. Als u niet afbelt of te laat afbelt, moet u betalen voor de afspraak.
Voorbereiding op de operatie
Is een operatie de beste oplossing voor u? Dan vertellen we u hoe de operatie gaat. U krijgt ook een afspraak met de anesthesist. Dit is de arts die zorgt voor de verdoving tijdens de operatie.
U krijgt voor deze operatie:
- algehele narcose (u slaapt tijdens de operatie), of
- een ruggenprik (uw lichaam is verdoofd vanaf uw navel tot uw tenen)
Medicijnen
Gebruikt u bloedverdunners? Bespreek met uw arts of u hier voor de operatie een tijdje mee moet stoppen. Sommige medicijnen mag u blijven gebruiken. Vraag dit na bij de verpleegkundige.
Vervoer
U mag niet zelf autorijden na de operatie. Zorg ervoor dat iemand u naar huis kan brengen.
Eten en drinken
U mag vanaf middernacht (00.00 uur) voor de operatie niet meer eten of drinken. U mag wel nog heldere vloeistoffen drinken tot 2 uur voor uw opname in het ziekenhuis. Dit zijn:
- water
- thee zonder melk en suiker
- koffie zonder melk en suiker
Sieraden
Laat sieraden het liefst thuis. U mag ze niet om houden tijdens de operatie.
De operatie
Opname in het ziekenhuis
Op de dag van de operatie spreekt u eerst met een verpleegkundige. U krijgt uitleg over de voorbereidingen op de operatie. U krijgt een polsbandje om met uw naam, geboortedatum en afdeling.
Wie opereert u?
De neurochirurg die u eerder heeft gesproken op de polikliniek, doet meestal de operatie. Soms doet een andere neurochirurg, gespecialiseerd in zenuwoperaties, de ingreep.
We bespreken het met u als iemand anders de operatie doet dan de neurochirurg waarmee u heeft gesproken op de polikliniek.
Wat gebeurt er voor de operatie?
De verpleegkundige controleert uw gegevens. Bijvoorbeeld welke medicijnen u gebruikt. U kleedt zich om. U krijgt medicijnen tegen pijn.
In de voorbereidingskamer (holding) krijgt u:
- een infuus (slangetje) in uw hand of arm voor vocht en medicijnen. De medicijnen zorgen ervoor dat u geen infectie krijgt en minder pijn voelt.
- plakkers op uw borst om uw hartslag te meten
- een band om uw arm om uw bloeddruk te meten
- een dopje op uw vinger waarmee we meten hoeveel zuurstof er in uw bloed zit
Daarna krijgt u de verdoving.
We weten niet precies hoe laat we u opereren. Soms komt er een spoedoperatie tussendoor of loopt een eerdere operatie uit.
Hoe gaat de operatie?
De neurochirurg maakt een snee in de huid bij de plek waar het neuroom zit. Soms is er nog een extra snee nodig. Daarna haalt de neurochirurg het traumatisch neuroom weg en voert 1 van de ingrepen uit die we hierboven beschrijven. Aan het eind van de operatie krijgt u een drukverband.
Na de operatie
Naar huis
Meestal mag u dezelfde dag naar huis.
Belasten en bewegen
Laat het drukverband 2 dagen zitten. De neurochirurg zal u vertellen hoe lang u de plek waar u bent geopereerd niet mag belasten. Daarna mag u de plek langzaam weer wat meer belasten. U mag dan ook uw dagelijkse dingen weer doen, maar nog niet sporten.
Beweeg normaal, zonder veel druk te zetten op de wond. Doe niet te veel totdat de wond van de operatie is genezen.
Douchen
U mag na het weghalen van het drukverband weer douchen. U mag dan gewoon shampoo en zeep gebruiken.
Herstel
De wond is meestal binnen 2 weken genezen. Als de operatie na een amputatie is gedaan, zit de wond vaak aan de achterkant van uw been. Let op dat u niet op die plek rust en houd de wond goed schoon.
Medicijnen
Bij pijn kunt u paracetamol nemen. Neem maximaal 4x per dag 2 tabletten van 500 mg.
Vaak krijgt u een recept voor Celebrex of Naproxen. Dit zijn pijnstillers die ook ontstekingen tegengaan.
Mogelijke medische problemen
Weinig patiënten krijgen na deze operatie last van een medisch probleem. Medische problemen waar u last van kan krijgen, zijn:
- rode huid bij de wond
- de wond geneest niet goed
- de wond gaat weer bloeden
- een infectie van de wond
- beschadiging van de zenuw
Controle na de operatie
6 tot 8 weken na de operatie heeft u een afspraak bij de neurochirurg. De arts bespreekt met u hoe het gaat en of u nog klachten heeft.
Het is goed om te weten dat de pijn niet altijd meteen weg is. Dit kan soms enkele weken duren.
Wanneer moet u contact opnemen met HMC?
Bel meteen de polikliniek Neurospine als:
- u veel pijn heeft
- u koorts krijgt
- de plek rond de wond rood of dik is
- er vocht of pus uit de wond komt
U bereikt ons van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 16.30 uur via telefoonnummer 088 979 43 65. Op andere tijden belt u met de Spoedeisende Hulp, via telefoonnummer 088 979 79 00.
Meer lezen?
In dit wetenschappelijk artikel van neurochirurg Godard de Ruiter leest u meer over de behandeling van traumatische neuromen.
Samen met uw behandelaar heeft u op de polikliniek gesproken over een mogelijke operatie voor uw aandoening. De operatie is besproken op basis van uw klachten en de onderzoeken die toen beschikbaar waren. Soms verandert het plan voor de operatie. Dat kan gebeuren vlak voor of tijdens de operatie. De reden kan zijn dat er nieuwe informatie is, dat uw gezondheid is veranderd of dat de chirurg voor of tijdens de operatie andere inzichten krijgt. De chirurg bespreekt zo’n verandering altijd met u. Als het plan verandert tijdens de operatie, dan hoort u het achteraf. Het belangrijkste doel blijft altijd hetzelfde: een zo goed mogelijk resultaat voor u.