Beademing op de IC

Soms gebruiken we een beademingsmachine om een patiënt op de Intensive Care (IC) te helpen met ademen. Deze beademing kan het leven van de patiënt redden. Lees hier meer over beademing op de IC.

Lees meer

Translate instructions

Our website has a translation option, which works on desktop computers and laptops. Follow the instruction below to translate the text:

1. Select the text you want to translate with your mouse or touchpad.

2. Choose ‘Vertalen’ with your mouse or touchpad.

3. Select the language you prefer.

4. You can read and/or listen to the translated text.

5. If a text is long, you cannot translate it all at once. Translate the text in sections instead.

Specialismen en team

Afspraak en contact

HMC Antoniushove
088 979 44 27

HMC Westeinde
088 979 21 19

Bel liever niet:

  • tussen 07.30 – 08.00 uur
  • tussen 15.00 – 15.30 uur
  • tussen 23.00 – 23.30 uur

Er is dan overdracht door de verpleegkundigen.

Locatie

HMC Antoniushove

Adres

Burg. Banninglaan 1
2262 BA Leidschendam

Bewegwijzering

1e etage, liftblok blauw

Sluiten

Sluiten

HMC Westeinde

Adres

Lijnbaan 32
2512 VA Den Haag

Bewegwijzering

3e etage, liftblok rood

Sluiten

Sluiten

Ankers

Use quicklinks to navigate to sections of the page quickly

Over beademing op de IC

Soms kan iemand niet goed zelf ademen. Dan neemt een machine het ademen over. Dat gebeurt bijvoorbeeld na een operatie of ongeluk. Of als iemand te ziek is om zelf goed te ademen. Dit is vaak heftig voor de patiënt en ook voor de familie.

Hoe werkt beademing?

We brengen een buisje in de mond of soms in de neus van de patiënt. Dat buisje heet een tube. De tube gaat naar de luchtpijp en loopt daar een stukje in door. We maken de beademingsmachine aan dit buisje vast met een slang.

De machine zorgt dan voor het inademen en uitademen. Soms neemt de machine het ademen helemaal over. Soms helpt de machine alleen een beetje.

Wat zijn de gevolgen van de beademing?

De patiënt kan het vervelend vinden om aan de beademing te liggen. Als dat nodig is, geven we daarom medicijnen waardoor de patiënt gaat slapen of een beetje suf wordt. We zorgen ook voor goede pijnstilling.
Soms maakt de patiënt nog bewegingen of moet de patiënt hoesten. Heel soms geven we de patiënt dan extra medicijnen. De patiënt beweegt dan niet meer en ligt helemaal stil. De patiënt raakt door de extra medicijnen diep in slaap.

Soms worden de armen, benen of het gezicht van de patiënt dik. Dit komt omdat het lichaam niet gewend is om lang stil te liggen. Ook is het lichaam niet gewend aan zuurstof via een machine. De patiënt krijgt vaak ook veel vocht via een infuus (slangetje in de arm). Dat kan ook voor zwelling zorgen.

Praten en contact bij beademing

Door de slaapmedicijnen lijkt het vaak alsof de patiënt niets merkt. Maar soms hoort of voelt de patiënt toch alles. Daarom praat de verpleegkundige gewoon tegen de patiënt.
U mag ook praten, de patiënt aanraken of de patiënt een kus geven.
Als de patiënt wakker is, kan hij of zij meestal niet praten. Dat komt doordat de tube tussen de stembanden zit.
We proberen dan een andere manier van communicatie te vinden. Bijvoorbeeld:

  • hoofd schudden voor “ja” of “nee”
  • 1 of 2x in een hand knijpen als antwoord op een vraag: bijvoorbeeld 1x knijpen voor “ja” en 2x voor “nee”
  • letters aanwijzen op een kaart

Eten en drinken bij beademing

Een patiënt met beademing kan niet gewoon eten of drinken.
Daarom krijgt de patiënt voeding via een slang in de neus of mond. Die slang (de voedingssonde) gaat naar de maag.
Via de slang geven we speciale voeding. In die sondevoeding zitten alle stoffen die het lichaam nodig heeft.
We rekenen uit hoeveel voeding nodig is. Het lichaam neemt deze voeding gewoon op via de maag en darmen.
Soms kan sondevoeding niet, bijvoorbeeld na een operatie. Dan krijgt de patiënt voeding via een infuus (slangetje in de arm).
Als iemand niet zelf eet of drinkt, worden de mond en lippen erg droog.
We verzorgen de mond en lippen regelmatig om dit te voorkomen. U mag ook zelf lippenbalsem meenemen voor de patiënt.
Ook poetsen we regelmatig de tanden. Het is daarom handig als u een (elektrische) tandenborstel en tandpasta meeneemt naar de IC.

Wegzuigen van slijm

De longen maken slijm aan. Meestal kan de patiënt dit ophoesten. Maar door de tube kan de patiënt geen slijm en speeksel doorslikken.
De verpleegkundige zuigt het slijm dan weg uit mond, keel en longen. Dit gebeurt met een dun slangetje dat even in de tube gaat.
Veel mensen vinden het niet leuk om het weghalen van het slijm te zien. We vragen bezoek dan soms om even op de gang te wachten tot het weghalen klaar is.
Soms hoest de patiënt en gaat het alarm van de beademingsmachine af.
De verpleegkundige kijkt dan of het slijm de oorzaak is. Als dat zo is, zuigt de verpleegkundige het slijm weg.
De tube moet goed blijven zitten. Daarom maken we het buisje vast met een touwtje of plakkers.

Vastmaken van handen

Soms kan een patiënt in een reflex aan de tube trekken. Dat is gevaarlijk, want de patiënt kan nog niet zonder beademing. Vaak maken we daarom de handen vast met polsbandjes. Dit doen we zonder toestemming. Voor andere vormen van vastmaken vragen we eerst toestemming.

Hoe kunt u de patiënt afleiden tijdens de beademing?

Praat over gewone dingen uit het dagelijks leven.
Vertel bijvoorbeeld over uw buurt of familie.
Dit kan de patiënt helpen om te ontspannen.
Muziek helpt ook. Zorg bijvoorbeeld voor een afspeellijst op de telefoon met muziek die de patiënt mooi vindt.
Ook foto’s van bijvoorbeeld familie, huisdieren, de tuin of vakantie kunnen helpen.
In de kamer hangt een bord met een poster. U kunt informatie over de patiënt op de poster schrijven en er een foto op plakken.
De informatie op het bord helpt ook de verpleegkundige bij de zorg voor de patiënt.

Zelf weer ademen

Als de patiënt beter wordt, proberen we om de machine langzaam minder te gebruiken.
We noemen dat “ontwennen”.
Soms lukt dat snel. Soms duurt het langer. Meestal duurt het korter als de patiënt niet lang aan de beademingsmachine heeft gelegen.
De machine ondersteunt het ademen bij het ontwennen steeds minder, en de patiënt gaat steeds meer zelf ademen.
Als de patiënt alles zelf kan, halen we de tube eruit.
Daarna is de patiënt vaak nog een beetje hees en praten is soms moeilijk.
Soms duurt het lang voordat de stem weer normaal is. De KNO-arts kijkt ook soms of de stembanden nog goed werken.
Na het weghalen van de tube mag de patiënt nog niet meteen zelf eten en drinken. We wachten eerst tot het gevoel in de keel terug is. We weten dan zeker dat het slikken goed gaat.

Dagboek op de IC

De patiënt weet later vaak niet meer wat er allemaal is gebeurd op de Intensive Care.
Een dagboek kan dan helpen.
Daarin kunnen wij en u opschrijven wat er is gebeurd. De patiënt kan dit dan later nalezen.
Meer informatie hierover staat in de folder Intensive Care Dagboek (IC-dagboek).

Vragen over beademing op de IC?

Heeft u nog vragen? Stel ze gerust aan een verpleegkundige.
U kunt ook vragen stellen aan de arts tijdens het familiegesprek.