Moet elke gebroken enkel geopereerd worden? HMC zoekt het uit
3 september 2025
Sander Verhage, Adriaan Franx en Jochem Hoogendoorn
In Nederland breken elk jaar zo’n 30.000 mensen hun enkel. Een deel van heeft een trimalleolaire fractuur: een complexe breuk op 3 plekken in de enkel. Meestal is een operatie nodig. Maar niet altijd. Soms is een kleinere ingreep al genoeg. Dat is niet alleen beter voor de patiënt, maar het helpt ook de druk op de operatiekamers te verlagen.
Adriaan Franx (29), arts-assistent chirurgie, vroeg zich af: kunnen we beter voorspellen welke breuken echt een uitgebreide operatie nodig hebben – en welke niet? Bij HMC kreeg hij de kans om dat te onderzoeken.
De posterieure malleolus: klein stukje, grote vraag
Wat is zo’n trimalleolaire enkelfractuur precies? Adriaan legt uit: “Het is een breuk op 3 plekken van de enkel, waaronder ook het achterste stukje van de enkel – de zogenaamde ‘posterieure malleolus’. Maar moet je dat altijd vastzetten met platen en schroeven? Of kan het soms ook zonder? In de richtlijnen is daar nu geen eenduidig antwoord op”.
“Tot nu toe werd vooral gekeken naar de grootte van het afgebroken bot: is het groot, dan opereren we. Maar bij kleinere breuken ontbreekt overtuigend bewijs voor de beste aanpak. Sommige studies suggereren zelfs dat bij kleinere breuken opereren misschien helemaal niet nodig is.”
Samen met traumachirurgen Jochem Hoogendoorn en Sander Verhage onderzoekt Adriaan wanneer opereren van de achterste breuk wél of juist níét zinvol is.
Hoe HMC jonge dokters laat onderzoeken
Met een wetenschapsbeurs van HMC kon Adriaan 1 dag per week aan zijn onderzoek besteden – naast zijn werk en opleiding. Dankzij korte lijntjes met de radiologie en het wetenschapsbureau verliep alles soepel.
“Een onderzoek opzetten kost veel tijd, maar bij HMC krijg je hier als jonge arts echt de ruimte voor,” zegt Adriaan. “Door het wetenschapsfonds kun je studies financieren én onderzoek combineren met parttime werk in de kliniek – een unieke combinatie. Het wetenschapsbureau helpt bovendien uitstekend met alles wat erbij komt kijken, van regels tot logistiek. Het voelt alsof je een heel team achter je hebt.”
De beurs gaf zijn onderzoek een flinke boost. Adriaan kon meerdere studies opzetten om de zorg rond enkelbreuken te verbeteren. Dankzij de samenwerking tussen HMC en LUMC kwam zelfs een regionale studie tot stand, met deelname van meerdere ziekenhuizen. De resultaten worden later dit jaar verwacht. Inmiddels is daar ook een promotietraject uit voortgekomen, met alle studies uit HMC.
Wat zeggen de eerste resultaten?
Net als de breuken zelf is ook het antwoord complex. Soms blijken de enkelbanden – de syndesmose – beschadigd, waardoor de enkel instabiel wordt. In die gevallen heeft opereren aan de achterzijde wél zin: het herstelt de stabiliteit en zorgt waarschijnlijk voor een betere functie op de lange termijn.
Is de syndesmose níet beschadigd, dan heeft opereren van middelgrote achterste enkelbreuken meestal weinig meerwaarde. Het herstel verloopt niet beter, terwijl de risico’s juist toenemen. Opereren moet dus geen standaardreactie zijn, maar een bewuste keuze – afgestemd op de patiënt en het type breuk.
Een operatie is namelijk niet zonder risico’s: het vraagt tijd, herstel en kan zelfs nieuwe klachten veroorzaken door schroeven of platen. Kan het zonder? Dan liever zonder.
Langetermijneffecten nog onderzoeken
Er is nog vervolgonderzoek nodig – vooral naar de lange termijn effecten. Daar werkt Adriaan aan verder, samen met Jochem en Sander. “Een groot deel van mijn onderzoek sluit aan op hun werk. Ik ben de 3e in de rij – 3 generaties onderzoekers. Mooi om dat zo voortzetten.”
Opladen voor het grotere werk
Even de stethoscoop aan de wilgen hangen. Adriaan vertrekt voor een paar weken naar Zuid-Amerika. “Nog één keer goed opladen, want daarna ga ik er vol voor: 6 jaar opleiding Heelkunde in het Alrijne Ziekenhuis. Spannend – maar ik heb er veel zin in.”
Na jaren bij HMC, waar hij in 2021 begon met zijn coschappen, is het tijd voor een nieuw hoofdstuk. “Ik voel me echt een kind van HMC. Hier kreeg ik de kans om te groeien, klinisch én wetenschappelijk. Dat heeft zeker geholpen bij mijn toelating tot de opleiding tot chirurg. HMC was mijn topstart.”